Het geluid van zijn voetstappen weergalmde door de lange, kale en bovenal somber ogende gang. Hij was zich vaag bewust van de man die achter hem liep, maar hechtte er verder tamelijk weinig waarde aan; hij had hem al genoeg ellende bezorgd, de klootzak. Het was onmogelijk om te zien hoe lichtgeraakt de mensen hier waren, hoe graag ze hun macht misbruikten. Eén verkeerd woord? Dan kon hij zijn eigen kleding weer inleveren en zou hij het moeten doen met de massaproductie van hier.
Echter was hij niet de juiste jongen die ze gemakkelijk op de kast konden jagen en het feit dat het dan ook voornamelijk andersom was, was deze ochtend wel gebleken. Het was zo gemakkelijk om de woede in de ogen van de begeleiders te zien aan te wakkeren, gemengd met iets van angst. Helaas hadden zijn streken van vanochtend hem een retourtje naar de isolatiecel gegeven, waar hij voor gedurende twee uur had af kunnen koelen. De woorden 'reken maar dat je nog niet van me af bent' die de boosdoener hem had toegegromd, had hem nog weinig in de weg gestaan: tot nu toe liep hij nog altijd in zijn eigen kleding rond, al hoefde hij hier, als hij de begeleider achter hem moest geloven, hier niet lang meer op te rekenen. Dat viel nog te bezien.
Voldaan snoof hij de frisse buitenlucht in, toen hij hier eenmaal geraakt was. Na twee uur in een afgesloten ruimte te hebben gezeten, waar hij niemand had kunnen horen en niemand hém had kunnen horen vloeken en tieren, voelde hij zich ongelooflijk bevrijd- al was dat nogal een ironisch begrip hier.
Zijn helblauwe ogen keken zoekend in het rond, op zoek naar iemand die hem afleiding zou kunnen bieden, en daarbij hoopte hij onbewust op Riley- iemand die hem altijd wel afleiding wist te geven. Aangename afleiding. Tot zijn grote frustratie was de buitenplaats enkel bezaaid met mensen die hij niet eens van gezicht kende en die hem daarbij niet wisten te interesseren, dus het was niet zo vreemd dat er een scheve grijns op zijn gezicht verscheen toen hij Todd in zijn blikveld kreeg: iets was beter dan niets.
Met zijn grote, soepele passen duurde het niet lang voordat hij in gehoorafstand was geraakt van de jongen, die hij nog eerder als kind zag dan als een man. "Todd'je," groette hij hem amicaal, al wist zowel hij als de jongen voor hem dat dit puur acteerwerk was: hij begreep nog steeds niet wat Cameron in die jongen zag.